"Zeer tevreden, ik ben bevrijd van een heleboel twijfel"
’Plak mij maar achter het behang.’’ Dat waren de laatste woorden waarmee ik omschreef hoe ik mij voelde toen ik bij Akke Marije voor de spiegel stond. Ergens had ik wel het besef dat ik een mooie vrouw was, maar er was de laatste jaren zoveel gebeurd dat ik dat gevoel kwijt was. Ik was ernstig ziek geweest en volledig opgeblazen geraakt door de prednison. Ik mocht nog blij zijn dat ik het er levend af had gebracht en niet blind geworden was. Maar daar hield het dan ook wel mee op. En dat terwijl ik, eenmaal uit het ziekenhuis, een schattig doosje vond in de uitverkoop bij de Hema waarop stond: Wees niet bang voor de toekomst. Opgetogen door de prednison was ik dat aanvankelijk ook niet, maar die gemoedstoestand sloeg, eenmaal uit het ziekenhuis, al snel om. Een klein jaar later overleed mijn partner, na een lang en moeizaam ziekbed. Hoezo toekomst? Hoezo leuke vrouw? Hoezo niet bang zijn? Wie ben ik eigenlijk nog? Oftewel: ‘’Plak mij maar ….. ‘’ En toen was daar Akke Marije, amongst others. Gelukkig hoef je het in je leven nooit helemaal alleen te doen. Een hele dag alleen voor mijzelf, luidde haar aanbod. Make-up, kapper, kleuranalyse, kledingadvies, advies over de sieraden die je draagt.. Het kost wat, maar dan heb je ook wat. Ik besloot me aan haar adviezen over te geven en heb er geen spijt van. Mijn kapsel bijvoorbeeld: trots was ik op mijn grote bos zwarte krullen. Maar wat dat haar met me deed, zie ik nu, achteraf pas kon beter (ik verklap niks). En mijn make-up, of liever gezegd het gebrek daaraan, ik gebruikte hooguit lippenstift, knalrode. Dat kon ook anders en stukken beter, liet de visagiste me zien. Aan mijn kleurenkeuze voor mijn kleding was niet zoveel mis, wist ik al van te voren. In mijn twintiger-jaren had ik al een analyse laten doen. Ik bleek, zoals ze dat noemen, een wintertype in plaats van, zoals ik altijd had gedacht, een herfststype. Geloof me, als je eenmaal de juiste kleuren draagt in je gezicht, kun je scheel zien van de migraine, voorbijgangers zien er niks van en vinden dat je er goed uitziet. Dan de vorm van mijn kleding. Of beter gezegd: de vormeloosheid. Tsjonge, jonge, wat had ik vaak en graag hobbezakken aan. Denkend dat ik mijn appel-, peer-, Y-, ik weet niet wat-voor-figuur moest verbergen. Klopte niks van. Akke Marije liet me zien wat ik qua figuur wél was en wat dat voor mijn kleding betekent. Een openbaring. En ik begreep meteen waarom ik bepaalde kledingstukken nooit droeg: ik voelde intuïtief aan dat ze mij niet flatteerden, maar begrijp nȕ pas waarom. De volgende dag, een zondag, heb ik helemaal besteed aan het uitmesten van mijn kasten. Mijn (nieuwe) vriend bleef lekker in bed liggen en gaf op alles commentaar. Hij heeft er kijk op. ’s Avonds was ik kapot, maar zeer tevreden. En van een heleboel twijfel en ballast bevrijd. Een derde van mijn kasten is inmiddels leeg. Opgeruimde kleding gaat naar het goede doel. Voor nader advies ga ik beslist nog eens terug naar Akke Marije. Dank je wel, jij en je companen.